top of page

 

NOVELLI 

PETER  HAITSMA

 

Hoi, fijn je te zien. Hier vind je mijn korte verhalen. 

Veel leesplezier. Reacties zijn welkom.

​

Groet Peter

V L U C H T   P H - 6 0

 

Zij draait haar hoofd langzaam in mijn richting, ik wen mijn blik snel de andere kant op. Ik durf niet het risico te lopen haar in de ogen aan te kijken, wat een mooie vrouw.

Het is druk bij het boarden van het vliegtuig richting Amsterdam. Een tas ploft naast mij neer. ‘Gehaald’ klinkt het opgelucht, naast mij staat een jongen die mijn zoon had kunnen zijn. ‘Mijn trein had flinke vertraging, het was erg spannend of ik deze vlucht zou halen, ik wil kerst graag thuis vieren’ Ik ben blij voor hem, we schuiven samen een klein stukje met de rij naar voren.

 

Haar stoel is nu leeg, wat was dat een knappe vrouw, mooie uitstraling, stijlvol gekleed. Ik schuif weer wat naar voren. Ik denk terug aan gisteravond, stomme keus van mij, waarom heb ik niet even nagedacht. Gisteravond zag ik, bij het inchecken van mijn vlucht van Helsinki naar Amsterdam, dat ik de middelste stoel had van een rijtje van drie. Beetje krap voor mijn lengte en mijn lange benen. Veel keus was er niet, het vliegtuig was bijna vol geboekt. Er was nog een stoeltje vrij naast het gangpad daar kon ik in ieder geval een been strekken. Er waren zelfs nog twee plekken vrij met extra beenruimte voor het strekken van twee benen, en ik zag nog een vrij stoeltje bij het raam. Een plekje bij het raam is toch wel het leukst, dan maar even klem zitten, zolang duurt de vlucht toch niet.

Ja, stomme keus bedenk ik nu, ’s avonds is het natuurlijk donker en er hangt al een paar dagen veel bewolking, wat had ik gedacht te kunnen zien.

​

Het is vijftien jaar geleden dat ik voor het laatst heb gevolgen en ik verwonder mij dat er zoveel passagiers in zo’n klein vliegtuig passen. Ik zoek naar rij 9, stoel F. Nee, dat zal toch niet, ik zie een lege stoel naast de vrouw die ik niet durfde aan te kijken. Wat een mazzel, wat een goede stoelkeus! Zij staat op en ik wring mijzelf onhandig langs haar naar mijn plekje bij het raam.

 

Zij leest wat op haar tablet, kijkt wat de andere kant op en heeft nul maar dan ook nul aandacht voor mij. Ik tuur wat in het donker en pak mijn boek. Hoe klap ik dat tafeltje uit? Zo moeilijk kan het toch niet zijn, ik probeer van alles uit maar krijg er geen beweging in. Dan strekt zij haar hand uit, met een simpele draaibeweging klapt zij, glimlachend, mijn tafeltje uit. Ik kijk haar aan, wat een mooie ogen.

 

De stewardess geeft ons een echte Hollandse sandwich met kaas uit de Beemster. Op het moment dat zij even opzij kijkt, vraag ik aan haar, in het Engels, of ze de sandwich lekker vindt. ‘Nohmm’, antwoordt zij licht hoofdschuddend. Ik vertel haar dat de kaas uit mijn streek komt. ‘Nou ja, het smaakt wel een beetje.’ Met deze opmerking van haar is alles weer goed tussen ons en lees ik verder. Vlak voor het aanreiken van de thee lukt het mij om de bekerhouder uit te klappen. Ik kijk triomfantelijk naar haar en zeg trots ‘Dat heb ik helemaal zelf gedaan’. Ze lacht. We drinken apart samen thee. Opeens zie ik Russische letters op haar tablet. Ojee, don’t mention the war! In mijn gedachte zie ik John Cleese een silly walk doen door het gangpad.

 

Wat zit je toch dicht naast elkaar in het vliegtuig, als we thuis zo zouden zitten passen er makkelijk acht personen op de bank in plaats van maar vier. Het stoort mij helemaal niet dat zij en ik zo dicht bij elkaar zitten. Ze leunt met haar voorhoofd tegen de achterkant van de stoel voor haar. Slaapt ze nu? Ze draagt een licht gekleurde wollen trui, ik zie wat grijze tinten in haar halflange blonde haren. Ik lees verder. Even later puzzelt ze op haar tablet. Er hangt een onzichtbaar ijzeren gordijntje. We verdrijven de tijd, ieder in eigen wereldje.

 

Uit de rij naast ons zoekt een vrouw (ook toevallig heel knap) iets in de bagageruimte. Zij ziet het ook, ‘Hey, doe je voorzichtig, daar liggen belangrijke spullen van mij!’ - ‘Nou nou, ik heb ook betaald voor deze reis hoor.’ Is het gevatte antwoord. Ik kies meteen partij, je weet wel voor wie. Maar wat gevonden moest worden is vlug gevonden. We puzzelen en lezen in stilte verder.

 

De landing wordt ingezet, er wordt omgeroepen op welke vluchten er kan worden overgestapt. Ik kijk naar buiten. Brutaal stoot ik zachtjes met mijn ellenboog tegen haar arm. ‘We zijn er, je kunt de auto's op de snelweg zien rijden.’ Ze leunt voorover naar het raampje en kijkt naar buiten. Ze draagt nauwelijks make-up, is ook niet nodig, ze heeft iets speciaals en haar Engels klinkt ook zo leuk. We rijden in stilte over de vluchthaven naar de gate. Bij het opstaan vraag ik of ze nog een ander vlucht moet halen, ze knikt van ja, ze moet naar Jeruzalem. Wij wensen elkaar het beste. Ze pakt haar bagage en loopt het vliegtuig uit. Ik laat wat andere passagiers voorgaan.

 

Als ik na het beklimmen van de trap de brede gang van de luchthaven betreed zie ik haar weer staan. Ze kijkt zoekend om zich heen wat te doen. Ik vraag of alles goed is. Ze kijkt mij ietwat onrustig aan en vraagt waar ze naar toe moet voor haar nieuwe vlucht, die vertrekt al snel!

'Staat dat niet op je boardingpass?’ - ‘Nee, ik zie het niet staan’ In de verte zie ik de blauwe infoborden hangen. ‘Zullen we daar even kijken?’ We stappen samen op de lopende band, ze zet er direct de vaart in, haar koffer rolt mee. Het valt niet mee om haar tempo bij te houden. Mijn 12 kilo zware sporttas heeft geen wieltjes, en ik heb nog zo’n spierpijn in mijn billen van mijn val tijdens het langlaufen. Haar licht bruine lange mantel wiegt in het ritme van haar vlotte pas soepel om haar heen. Ze draagt mooie bruine leren laarzen met hak … en ze heeft haast.

We zoeken samen haar vlucht op de infoborden, zij ziet hem staan, ‘poort D61.’ Ik wijs, met een beetje geluk, de goede richting uit. We lopen nu naast elkaar, ik voel mij steeds belangrijker worden, we praten met elkaar en glimlachen om elkaar. We zijn te snel bij haar poort. Ze bedankt mij vriendelijk voor alle hulp en met een laatste groet loopt zij richting haar vliegtuig.

 

Ik stap terug op de lopende band, waar ik ga staan, zeker niet meer lopen, de tas is mij te zwaar en de spierpijn te hevig. Ik kijk voor de allerlaatste keer naar haar. Wat een vrouw, zo stijlvol. Dan gebeurt hét. Haar haren swingen opzij, ze draait zich om, lacht uitbundig naar me, zwaait enthousiast, roept iets. De tijd staat stil, deze seconde duurt voor mij een minuut. Ik zwaai terug, ‘Merry Christmas’ Zij draait zich om en stapt voorgoed uit mijn leven. Ik zit in een film, ik ben de held van de mooiste vrouw op de luchthaven, is mijn eerste gedachte.

Maar wat las ik nou boven de gate - stond daar Genua - dat ligt toch in Italië. Ze moest toch naar Jeruzalem! Bij de volgende blauwe infoborden stap ik van de lopende band. Ik zal haar toch niet naar de verkeerde gate hebben gebracht. Ik zie de plaatsnaam Jeruzalem nergens staan, wel Genua met poort D61. Misschien heb ik het verkeerd verstaan of moet ze in Genua nog een keer overstappen.

Ik probeer het van mij af te zetten en loop met een brede glimlach verder - wat een vrouw. Terwijl ik naar de uitgang loop,  kijk ik, tegen beter weten in, zoekend om me heen naar mijn sjaal die ik op de heenweg was verloren op de luchthaven. Even later stap ik zonder sjaal maar wel met een extra dosis zelfvertrouwen op de trein naar huis.   

S U I K E R Z O E T

​

In de week voor kerst geef ik mij over aan mijn jaarlijkse verslaving, zonder enige weerstand en zonder enige schaamte. Ik geniet er zelfs van. Dit ondanks de schampere lachjes van mijn dochter en echtgenote. En ondanks de steeds weer terugkerende waaromvraag - dit is toch nog niks voor jou Peter, wat verschrikkelijk saai, suikerzoet, waarom kijk jij hier in hemelsnaam naar?

 

Zij hebben helemaal gelijk, het past helemaal niet bij mij. En de waaromvraag, die ga ik nu proberen samen met jou op te lossen. Inderdaad, ze zijn suikerzoet, die Hallmark kerstfilms. In de maand december worden er op de tv twee per avond vertoond. Binnen vijf minuten weet je hoe de film verder gaat en afloopt. Deze films lijken allemaal op elkaar. Mooie man en knappe vrouw komen elkaar vlak voor kerst tegen en vinden elkaar niet leuk. Vervolgens moeten zij onverwachts tegen hun zin iets samen gaan doen en worden dan stapje voor stapje op elkaar verliefd. Tegen het einde van de film slaat de twijfel toe … waardoor je als kijker denkt: hoe gaat dit aflopen … maar aan het eind van de film zijn ze weer tot over hun oren verliefd en eindigt de film met de traditionele kus.

​

Ik bekijk deze kerstfilms allemaal, dus twee per avond. Ik ben eraan verslaafd. Maar waarom? De andere 51 weken van het jaar laat ik me juist wel graag verrassen, verwonderen en informeren door snelle actie, magische fantasie, serieuze documentaires en dagelijkse actuele nieuwsuitzendingen. Dus, in hemelsnaam, waarom vind ik die saaie voorspelbare suikerzoete kerstfilms zo leuk!

Ik ben helemaal niet zo kersterig, wij vieren thuis kerst met maar 1 kerstboom in de huiskamer, verder geen extra versieringen buiten of binnen. Dus waarom kijk ik dan zo graag naar die super over de top kerstdecors. Ik hou zeker wel van tradities maar wijk er net zo graag van af. Dus waarom leef ik dan helemaal mee met die tuttige burgerlijke Amerikaanse kersttradities.

 

Ik ga mijn moeder de schuld geven. Dat is mijn enige optie. Moet dat nu, hoor ik je denken. Ja, ik kan echt niet anders. Als tiener keek ik namelijk vaak met mijn moeder naar de zoetsappige films uit de jaren veertig en vijftig met acteurs als Frank Sinatra, Gene Kelly, Sophia Loren en Audrey Hepborn.

Die romantische films gingen, zo vlak naar de tweede oorlog, eigenlijk maar over 1 ding … gelukkig worden! Net zoals mijn suikerzoete kerstfilms. En daar draait het uiteindelijk toch echt om in het leven. Gelukkig worden, dat is toch hét hoogst haalbare wat je als mens kan bereiken in je  leven. 

 

Dit wil ik natuurlijk ook heel graag, maar ik gun het vooral mijn gezin, familie, vrienden, eigenlijk wel ieder lief mens in de hele wereld, van vluchteling tot miljonair, van ernstig zieke tot sportheld. Dat iedereen voor of na tegenslag gelukkig is in het leven. Zal dit dan misschien de reden zijn dat ik zo graag naar die films kijk. Wat mij betreft is met deze suikerzoete conclusie de waaromvraag opgelost.

 

Dus wens ik jou bij deze heel veel geluk.

P I E P

​

Opeens hoorde ik het. O nee, niet weer was mijn eerste gedachte. Heel irritant dit, was mijn tweede gedachte. Het geluidje wat ik hoorde tijdens het wandelen klonk ongeveer hetzelfde als een paar jaar geleden.

 

Toen liep ik een rondje hard door de polder. Op mijn nieuwe hardloopschoenen. Het was windstil op het smalle dijkje en opeens hoorde ik bij elke voetstap ... pieppp .... pieppp ... pieppp ... pieppp.

Heel vreemd, waar komt dat geluid vandaan? En als je eenmaal iets hoort dan blijf je het horen. Zoals bij een tikkende klok in een stille huiskamer. Ik kan daar persoonlijk niet zo goed tegen. Beter gezegd: ik kan daar helemaal niet tegen, een zacht repeterend geluid in een vast tempo werkt op mijn zenuwen.

​

Hoe ik mijn voeten tijdens het rennen ook neerzette, het geluid bleef. De week daarop hoorde ik het weer en stap voor stap groeide de irritatie. Het piepen was vervelend maar het irriteerde mij ook dat ik er maar niet achter kwam wat de oorzaak was. Na heel lang twijfelen, lees goede moed verzamelen, stapte ik een paar weken later binnen bij de hardloopspeciaalzaak waar ik mijn schoenen had gekocht.

 

Onrustig wachtte ik op mijn beurt, hoe zal mijn klacht worden opgepakt. Ik zag de verbaasde priemende blik van de verkoper al voor me.  Gaat hij serieus in op deze klacht of word ik zichtbaar stilletjes door hem uitgelachen. 'Piept uw schoen meneer, nou dat is toch wel heel raar, daar heb ik nog nooit van gehoord en ik werk hier al vijfentwintig jaar.' Mijn gedachten vlogen heen en weer, van rustig blijven Peter dit gaat goedkomen er is vast een logische verklaring, tot dit gaat over een paar minuten helemaal mis. 'Nou meneer daar kan ik echt helemaal niks mee, hoe durft u hiermee langs te komen, u kunt beter even bij de overkant binnen lopen, daar zit een hele goede audicien.'  

 

'Waarmee kan ik u helpen' Nou, ik heb een beetje een heel raar vreemd verhaal, begon ik weifelend, het zit namelijk zo dat tijdens het hardlopen ... . De verkoper bleef rustig luisteren en kwam met het simpele antwoord , dan is uw schoen lek, dat gebeurt wel eens zo af en toe. 

 

Is mijn schoen lek? Dat bleek inderdaad mogelijk te zijn. Waarom had ik dat zelf niet kunnen bedenken. Ik kreeg als service een nieuw paar.

 

Terug naar het begin van mijn verhaal. Thuis gekomen deed ik mijn jas uit en begon ik heen en weer door de woonkamer te lopen, niks geen geluidje, geen piepende schoenen deze keer. Mooi, heel bij mee maar wel raar. Ik hoorde toch zeker wel iets, of moet ik deze keer toch echt naar de audicien.

 

Toen ik 's avond nog een rondje om ging. Hoorde ik het weer ... pieppp ... pieppp ... pieppp. Hoe kan dat nou, mijn schoenen zijn niet lek, dat heb ik uitgetest in de huiskamer, maar waar komt het geluidje dan nu wel vandaan. Logisch nadenken Peter, logisch nadenken!

 

Het was een warme avond en ik deed mijn jas even los en de pieppp was weg. Hoe kan dat nou weer, had ik deze keer een lekkende jas. Het was wel een nieuwe jas, net zoals toen bij mijn hardloopschoenen. Rits dicht, stukje lopen, daar hoorde ik het weer. Rits open, stukje lopen, geen geluid! Opeens wist ik het, het kwam door mijn armbewegingen in combi met het materiaal van mijn jas.

​

Teruggaan naar de winkel? Toch maar niet, dat durf ik deze keer echt niet. Als je van de winter iemand buiten in de kou ziet lopen met zijn jas wagenwijd open, zwaai dan even,  dat ben ik!

Anker 1
Anker 2
Anker 3

B A K B E E S T

​

‘NEE, dat kan echt niet’, zei mijn moeder boos door de telefoon. ‘Jullie hebben een fout gemaakt.’

​

‘Maar mevrouw, wij hebben geen fout gemaakt, uw rekening klopt echt wel.’

 

‘Nee, die is drie keer zo hoog als vorig jaar, dus dat klopt zeker niet, dit kan toch niet, wat een kolder, jullie hebben … .’

​

'Alstublieft mevrouw blijf rustig, laten we samen stap voor stap uw verbruik doornemen.’

​

‘Nee dat is helemaal niet nodig, jullie zijn niet wijs’

​

‘Laten we toch maar beneden in uw woning beginnen, heeft u in de keuken iets veranderd, is er nieuwe apparatuur aangeschaft?’

​

‘NEE, dit heeft geen zin’

​

‘Heeft u in de woonkamer iets veranderd?’

​

‘NEE.’

​

 ‘Dan gaan we naar boven, heeft u soms een elektrische kachel gekocht voor een van de slaapkamers?’

​

‘NEE.’

​

 ‘Dan gaan we verder naar de zolder, heeft u misschien een wasdr…’

​

‘O NEE, wat erg, ik weet het al, mijn zoon heeft vorig jaar een zeeaquarium gekocht voor zijn twee schildpadjes.’

​

‘Nou mevrouw, dat moet het zijn’, klinkt het opgelucht door de telefoon, ‘hoe groot is het aquarium en hangt er een verwarming in?’

 

Je mag 1 keer raden wat er gebeurde toen ik die middag na schooltijd thuiskwam. Laten we eerst even driekwartjaar terug gaan in de tijd. ‘Mam ik wil graag een aquarium kopen voor mijn twee schildpadjes, het bakje waar ze nu in zwemmen is veel te klein.’ ‘Zou je dat nu wel doen Peter, waar moet dat ding staan.’ ‘Op mijn zolderkamer.’ ‘Nou dat zou ik niet doen als ik jou was, hoe krijg je ‘m naar boven en je moet ‘m dan wel zelf elke week schoonmaken.’ ‘Jaaaa mam, doe ik.’

 

Zeeaquarium te koop - Afmetingen 180 cm x 50 cm x 50 cm - Vraagprijs 75 gulden

 

Dat is niet duur dacht ik en legde de krant terug op tafel. Toen ik bij de verkoper aanbelde stond het aquarium in de gang, het was liefde op het eerste gezicht. De verkoper zag dat ik op fiets was en bood aan om het aquarium, de fiets en mij met zijn busje naar huis te brengen. Na twintig minuten belde ik thuis aan. Mijn moeder deed de voordeur open en keek vervolgens stomverbaasd toe hoe ik samen met een vreemde man, met veel moeite, een zeeaquarium in haar gang neerzette. Ik zag aan haar gezicht dat ze met de minuut bozer en bozer werd en hoorde aan haar stem dat ze zich inhield omdat de verkoper er nog bij was.

​

Toen ik de verkoper bedankte voor het thuisbrengen en de voordeur achter hem dicht sloeg, kreeg ik direct de wind van voren. Waar zaten mijn hersens, dat idiote grote ding moest onmiddellijk het huis uit. Het bakbeest zou te veel ruimte in beslag nemen van mijn zolderkamer en ook nog eens veel te zwaar zijn voor de houten vloer! Maar ik was eigenwijs en dramde mijn zin door. Met de belofte dat er maar een klein laagje water in kwam te staan ging mijn moeder uiteindelijk met enorme tegenzin toch nog overstag. Naast heel eigenwijs was ik als achttienjarige ook heel erg sterk. Vandaag de dag zou ik al moeite hebben met het naar boven tillen van een goudvissenkom.  Maar toen durfde ik alles, en met mijn lengte van 193 cm was ik toch 13 cm langer dan het zeeaquarium. Ik schroefde alle trapleuningen van de muren af en met wat hulp van mijn vier jaar jongere broertje duwde ik het zeeaquarium, met al mijn kracht, tree voor tree naar zolder.

 

Het zeeaquarium werd, met een watertemperatuur van 21 graden, een tropisch paradijs voor de twee kleine schildpadjes. Wat hebben ze lekker gezwommen in het warme water en heerlijk liggen zonnen, onder een grote warmtelamp, op hun eilandje van keien midden in het aquarium.

 

Zoals je al had geraden kreeg ik toen ik thuiskwam van school weer flink de wind van voren. Orkaankracht 12! De volgende dag liep ik na schooltijd in het plaatselijke tuincentrum naar een grote vijver midden in de winkel. Heel sfeervol met veel groen en lekker warm water, en niet onbelangrijk met een tiental schildpadden. Toen ik me even onbespied waande haalde ik mijn vriendjes voorzichtig uit mijn jaszak en liet ze het water inglijden. Ik bedankte ze geëmotioneerd voor alle gezelligheid en wenste ze alle goeds toe in hun nieuwe thuis. Een paar weken later ben ik ze gaan opzoeken, hoe zou het toch met ze gaan, hebben ze het naar hun zin.  Ik zocht in de groep naar de mijne, maar ik herkende ze niet ... die schilpadden lijken allemaal zo op elkaar. 

DE  M O O I S T E  DAG 

​

Het gaat vandaag warm worden. Heel warm, tropisch warm.  Misschien wel de warmste dag van het jaar. Dat motiveert mij meteen om er ook de mooiste dag van het jaar van te maken. Dat heb ik overigens ook als de ergste sneeuwstorm of de mooiste lentedag van het jaar wordt voorspeld. Met dat speciale gevoel ben ik vanochtend vroeg op de fiets gestapt. 

 

De opkomende zon piept boven het weidse landschap uit en schijnt door de eindeloze rij bomen precies in mijn gezicht. Aan weerskanten van het smalle landbouwweggetje zie ik bij veel boerderijen de Franse vlag buiten hangen. Zwart witte koeien staan stilletjes bij elkaar in een hoekje van een nevelige weiland , een enkele dromer ligt nog in het hoge gras. Verderop tuurt een groezelig schaap achter een roestig hek mij priemend aan, zijn kudde van zo’n twintig schaapjes liggen loom in het gras.

 

Door de warmte en de vele Franse vlaggen lijkt het wel of ik door de Provence heen fiets maar ik fiets toch maar gewoon door m'n eigen provincietje. Uit protest hebben de boeren de Nederlandse vlag omgekeerd opgehangen. Hoewel ik in een lekker tempo rij, heb ik de pap in de benen, zoals wielrenners dat zo mooi beeldend uitdrukken. Zou dat komen door het lange hike van gisteravond. Nou ja hike, zeg maar wandeltocht. Ik laat de pap in de benen voor wat het is en probeer zo soepel mogelijk de pendalen rond te draaien. Bij een grote boerderij zonder vlag zorgen automatische sproeiers voor nat zand in een paardenbak. Dat lijkt mij verspilling van het steeds schaarser wordende water. - Niet te snel oordelen Peter, daar zal vast wel een goede reden voor zijn.

Ik knik naar een wielrenner aan de overkant van de weg. Zo zeg, die draagt een mooi klassiek wielertenue uit de jaren zeventig met een gaaf traditioneel wielrenpetje. Staat heel stoer, maar niet zo slim, als hij valt dan ... . - Niet te snel oordelen Peter, hij zal daar vast wel een goede reden voor hebben. Even later haal ik een hardloper in, op zijn hoofd een woestijnpetje met nekbeschermer. Die nekbeschermer lijkt mij wat overdreven zo vroeg in de ochtend, maar … niet te snel oordelen Peter … jij fiets met je wandelschoenen aan omdat je wielrenschoenen nog op je werk liggen. Ieder zijn ding.

 

Aan de eindeloos lange rij bomen komt een eind en ik rij een dijkje op naast een brede ringvaart. Ook hier weer een lange rij polderbomen. Ze  reflecteren stil in het water van de vaart. Er staat namelijk geen zuchtje wind en dat fietst wel zo lekker. Opeens valt mij de naam op van een boerderij: De drie morgen. Apart! Even later zie ik aan de waterkant Diana liggen. Een mooie naam voor een motorjacht.

Stel: ik maak twee lijstjes, eentje met boerderijnamen en eentje met bootnamen. Zou jij dan aan de namen kunnen zien of het boerderijen of boten zijn? Helaas ben ik slecht in het onthouden van namen, dus die lijstjes hou je nog van mij te goed.

 

De weg daalt af naar de onderkant van de dijk. Helaas geen uitzicht meer op het puntgave spiegelbeeld van de karakteristieke bomenrij, nu kijk ik uit over een smalle wegsloot met brede hoge rietkragen. Ook mooi.  Aan de overkant loopt in het weiland een moedergans met even kijken … 3,4,5, ja 6 kleintjes achter zich aan. Ik kan natuurlijk niet zien of het een moedergans is, dat denk ik onbewust, vadergans is ergens … . Geen idee eigenlijk wat een vadergans zoal op de vroege morgen doet.

Maar wat zie ik nu in de verte voor me uit, wordt de weg daar verspert? Even later knijp ik in de handremmen. Een grote rode vrachtwagen met bouwmaterialen probeert een boerenerf op te rijden. Dat lukt niet echt. Twee bouwkameraden zijn druk met het geven van aanwijzingen aan de chauffeur. Na een paar minuutjes kan ik er langs.

​

Even later rij ik over een klein sluisje, een onmisbare verbinding tussen ringvaart en poldersloten. Bij strenge winters staat daar steevast een stempelpost van de plaatselijke schaatstoertocht. Daar kwam ik als jonge schaatser altijd totaal uitgeteld aan. Op het lange stuk daarnaar toe stond altijd tegenwind. Echt altijd! Warme chocolade en een mars gaven mij dan weer voldoende energie om de volgende stempelpost te bereiken. De lucht ziet er zo op het oog nog schoon uit, er is smog voorspeld voor later op de dag, hopelijk valt het mee.  

Ik passeer een man die zijn baby in een draagzak op zijn buik draagt. Met het gezichtje naar voren gericht. Daardoor kijken zij beiden het weidse boerenlandschap in, onvervaard en onderzoekend. De man stapt stevig door. Moeders dragen, volgens mij, hun baby in een draagzak juist met het gezichtje naar de borst gericht, beschermend en keuvelend. Er zijn natuurlijk ook onvervaarde moeders en keuvelende vaders. Ieder zijn ding.

 

Een week plus een dag geleden lag ik ongepland een ochtendje in het ziekenhuis. Ik had helaas weer last gekregen van een hartritmestoornis. In het ziekenhuis kreeg ik een cardio versie. De cardioloog plaatst dan  twee "strijkijzers" op de borst en geeft daarmee een flinke stroomstoot. Daardoor stopte heel even mijn hart met tikken, om daarna weer in een aangenaam ritme verder te gaan.

De laatste keer was twee jaar geleden. Ik dacht, na zo'n lange periode, dat ik het nooit meer zou hoeven meemaken. Maar helaas. Het gebeurde tot mijn grote schrik toch weer. Totaal onverwachts, zoals altijd.  Waardoor, Joost mag het weten. Nou Joost, ik zou het zelf ook heel graag willen weten. Maar ja, daar gaan de artsen en ik helaas niet achter komen, dat blijft een geheim van het lichaam. 

 

Maar vandaag. Zo aan het begin van mijn zomervakantie. Ja, vandaag voel ik me zo super goed, en ben ik zo enorm blij dat ik, met mijn hartje, weer kan sporten. Het leven lacht mij na die spannende maandagochtend in het ziekenhuis weer tegemoet en ik geniet er met volle teugen van. Even later fiets ik mijn achtertuin in en sluip ik stilletjes door de schuifpui de woonkamer in. 'Lekker gefietst', vraagt mijn nog slaperige echtgenote vanachter een grote kop warme thee.

 

'Ja super, ik heb een mooi tochie gereden. Een heerlijk begin van de mooiste dag van het jaar!'    

V O O R B A R I G

​

Het is zo ver. Na al die jaren is opeens hét moment daar. Ik win vaker dan ik verlies met 1 tegen1 spelletjes. Eerlijk gezegd ben ik niet beter gaan spelen, mijn vaste tegenstander begint foutjes te maken. Mijn opponent ziet het spelbord en/ of de spelkaarten letterlijk niet zo scherp meer als voorheen. Wie mijn tegenstander is?

 

Dat is mijn achtentachtigjarige moeder, dé onbetwiste spelletjeskoningin van onze familie. Mijn moeder speelt elk spel om te winnen. Slim, doelgericht en eerlijk, maar vooral heel gezellig met thee, koekjes en chocolade. Ze speelt mij en mijn kinderen met allerlei spelletjes al jarenlang van tafel. Ook bij nieuwe spellen waarvan zij de spelregels krijgt uitgelegd tijdens het spelen. Ze is een bescheiden winnaar en als ze toch een keertje verliest kan ze dat als geen ander zonder enige moeite accepteren. 

 

Al zo’n ruim vijftig jaar probeer ik van haar te winnen. En nu is het dan eindelijk zo ver. Ik win regelmatig. Meestal sla ik mijn slag na een foutje van mijn moeder, door haar oogziekte vergist zij zich regelmatig op het spelbord, of ze ziet een schoppenkaart voor een klaverkaart aan. Het lijkt ook wel of ze minder goed dan voorheen strategisch vooruit kan denken. Na een blunder of niet zo slimme zet lacht ze hard en relativeert ze met een kwinkslag. Ze beseft dat ze niet meer zo goed kan spelen als voorheen en accepteert dit in stijl. Met een lach, berusting en een leuk grapje.  

 

Ik was eerst, in al mijn naïveteit, opgetogen over mijn overwinningen totdat echt tot me doordrong dat mijn moeder stapje voor stapje achteruit gaat. Onvermijdelijk en niet fijn. Maar - ik maak even een sprongetje voorwaarts in de tijd - ze begint onverwachts weer beter te spelen. Zaterdagmiddag was ze gezellig op bezoek. Mijn dochter pakt een nieuw bordspel uit de kast en ik hoor mezelf zeggen 'eindelijk hebben we een leuk bordspel in huis waarmee oma zeker niet van ons kan winnen'.  Ik was op dat moment zo zelfverzekerd (en onbedoeld ook zo onbeleefd). We hadden dit nieuwe strategische denkspel al twee keer eerder samen gespeeld en beide keren bakte mijn moeder er niks van. Dertig minuten later kijken mijn dochter en ik elkaar verbaasd aan. Hoe dan? Mijn moeder knikt triomfantelijk naar mij ... 'wat zei je ook alweer Peter aan het begin van het spel?' Ik buig mijn hoofd in mijn handen en in dat verslagen hoofd ben ik stilletjes toch heel blij, she is back, sterker dan ooit te voren. Verliezen voelt soms beter dan winnen.

O V E R B O D I G

​

Vlug kneep ik in de handremmen. Een paar seconden later stond ik met mijn racefiets tussen de benen op een smalle stoep. Ik kneep met mijn linkeroog. ‘Er zit een vliegje in mijn oog’, zei ik tegen de man in wiens route ik plotseling opdook. 'Het barst momenteel van de vliegen', hoorde ik hem brommend zeggen, en zag hem vervolgens met mijn rechteroog via de straat om me heen lopen. Toen ik even later, zonder vliegje, weer verder fietste moest ik glimlachen om 'het barst hier van de vliegen'. Wat een overbodige logische redenering!

 

Ik ken er nog wel een paar, maar of ik die op het moment van gebeuren wil horen. Zoals een tijdje geleden toen ik tijdens een onverwachtse regenbui drijfnat op mijn racefiets voor een stoplicht stond te wachten. ‘Gelukkig valt de meeste regen naast ons’, hoorde ik een vrouw lacherig tegen mij zeggen. Nou heel leuk hoor mevrouw in doorzichtige gele regenponcho op elektrische fiets.  Zo’n leuke opmerking. Dat ik nu alsnog wel met spoed een contactonderzoek wil laat starten naar diegene die deze overbodige logische redenering heeft bedacht.

 

Tien minuutjes na de vlieg in mijn oog poepte er een vogel op mijn fietshelm. Hoe toevallig? Waren dit voorbodes, waarschuwingen van boven. In plaats van direct in het negatieve te denken van waarom overkomt mij dit nu weer, bleef ik zoals altijd in positieve modus. Vogelpoep brengt geluk. Kijk, weer zo'n overbodige logische redenering, maar met deze kan ik wel wat.

En geluk had ik, want ik droeg mijn helm, zonder die bescherming had die smurrie in mijn haar gezeten. Een vlieg in mijn oog, vogelpoep op mijn helm, wat een barre tocht, en ik was nog maar een uurtje op weg.   

 

Soms lijken overbodige logische redeneringen logisch, maar als je zoals ik vaak door polders en woonwijken heen fiets, weet je dat bijvoorbeeld een redenering zoals - het gras is bij de buren altijd groener - gewoonweg niet klopt. Het gras is overal even groen!

 

Gelukkig hebben we de foto's nog. Ja ja, soms is dat heel prettig. Zeker om fijne herinneringen op te halen en om nog te kunnen zien wat er niet meer is. Maar, er is meestal één maar bij overbodige logische redeneringen, na het fotograferen ben ik vaak uren bezig met het zoeken naar dé foto. Dan denk ik in plaats van gelukkig hebben we de foto’s nog, had ik maar minder foto’s gemaakt! 

 

Zelf ben ik eerlijk gezegd ook niet vies van overbodige logische redeneringen. Ga ik vanaf nu nooit meer uitspreken. Je bent nooit te oud om te leren. 

PEETSZ - Peter Haitsma
Anker 4
Anker 5
Anker 6
Anker 7
Korte Verhalen - Peter Haitsma

W I N D H U F F E N

Uit het "woordenboek" van mijn dochter

 

Windhuffen (o) - afkoelen op de fiets. Voor snikhete dagen. Als je niet met één hand aan het stuur kan fietsen, stop je even met fietsen. Doe je wijsvinger en middelvinger tegen elkaar aan. Maak ze nat met je tong en strijk de vingers over je voorhoofd. Stap weer op je fiets. Je merkt nu dat je voorhoofd door de fietswind afkoelt.  Als je wel met één hand aan het stuur kan fietsen, zoals pappa, dan hoef je niet te stoppen, maar het is gezelliger als pappa tegelijk stopt met zijn dochter om daarna samen te windhuffen.  

Het Zwet - Wormer
bottom of page